Van Eischoll naar St.-Luc
Gisteren hadden we het plan opgevat om vandaag naar het Saastal te gaan en daar een wandeling te gaan maken. De weerberichten voorzagen toen voor donderdag prima weer in dat gebied. Toen we vanmorgen nog even op de fraaie app van Meteo Swiss keken, zagen we dat het weerplaatje veranderd was. Het Saastal zou vandaag volgens verwachting veel bewolking krijgen. We pasten ons plan aan en besloten een wandeling naar Hotel Weisshorn te maken.
Hoewel de naam van het hotel Duits aandoet, is het hotel gevestigd in Val d’Anniviers, een Franstalig zijdal van het Rhônedal. Ondanks de Duitse naam werd het in de 19e eeuw gebouwd om Engelse toeristen te faciliteren. Na het ontbijt pakten we onze spullen in en reden de berg af naar Turtmann. Daar sloegen we linksaf richting Susten en Leuk. Nadat we getankt hadden reden we door naar Sierre. Daar sloegen we linksaf de weg naar Val d’Anniviers op.
We waren opnieuw onder de indruk van de inventiviteit van de bouwers van deze weg, die op sommige plaatsen tegen de berg aangeplakt lijkt te zijn. Na Les Pontis werd de weg ‘normaler’ en konden we in een mooi tempo doorrijden naar St.-Luc, dat boven Vissoie ligt. In St.-Luc was het ook nu weer zoeken naar een parkeerplaats dichtbij de kabeltrein. De bewegwijzering in dit dorp kan beter. Na een korte wandeling kwamen we bij het dalstation, waar we kaartjes kochten voor de rit naar boven.
Van Tignousa naar Chalet Blanche
De Funiculaire, zoals het treintje wordt genoemd, zou om het halfuur rijden. Maar toen bleek dat er nogal wat mensen naar boven wilden, was men niet te beroerd tussendoor een extra ritje te maken. Mogelijk ook omdat de machinist enkele doosjes vlees naar boven moest brengen.
Op Tignousa, het bergstation van de baan, stapten we uit en maakten ons klaar voor de wandeling naar Hotel Weisshorn. Deze wandeling staat in het teken van het zonnestelsel. Bij Tignousa is een denkbeeldige zon gepositioneerd. Daarna volgen op schaal alle planeten, waarbij Pluto precies bij Hotel Weisshorn staat. Bij elke planeet wordt informatie verstrekt, die je kunt lezen, maar die ook voorgelezen kan worden.
We besteedden niet zoveel aandacht aan de planeten, maar hadden meer belangstelling voor de omgeving en de vergezichten. Vooral vanaf Tignousa was het uitzicht op de Walliser Alpen heel fraai. We konden duidelijk de Weisshorn, de Matterhorn en de Dent Blanche zien liggen.
We liepen over de Planetenweg in de richting van ons doel voor deze dag en kwamen na enige tijd op Chalet Blanche de Toûno, een grote alp aan de voet van de Bella Tola. Daar liepen koeien te grazen en zagen we ook activiteit van herders en boeren.
Van Chalet Blanche naar Hotel Weisshorn
Ergens op Chalet Blanche aten we onze lunch op, waarna we verder liepen in de richting van Hotel Weisshorn. Af en toe passeerden we een planeet, maar de afstanden tussen de hemellichamen langs het pad werden steeds groter.
Hier en daar konden we tussen de bomen door terugkijken uit het Val d’Anniviers. Dan zagen we het Rhônedal met aan de overkant de enorme Glacier de la Plaine Morte. Op deze gletsjer boven Crans Montana wordt ’s zomers geskied.
Het pad, dat van Tignousa tot voorbij Chalet Blanche redelijk vlak liep, begon het laatste stuk naar het hotel nog even aardig te stijgen. We moesten ruim 120 meter klimmen voordat we het hotel in zicht kregen. Het hotel is prachtig gelegen, hoog boven het dal en biedt een weids uitzicht over het Val d’Anniviers. De Weisshorn is als naamgever van het hotel hiervandaan niet te zien.
Op het terras van het hotel rustten we even uit van onze wandeling. Het was er druk en samen met veel andere wandelaars lieten we ons het gebodene goed smaken. Het hotel wordt nog steeds als zodanig gebruikt. De kamerprijzen zijn fors, maar het uitzicht en de historische sfeer vergoeden waarschijnlijk veel. Voordat we terugliepen keken we even in de salon van het hotel. Daar waanden wij ons even in een vorige eeuw.
Terug naar St.-Luc langs Cascades de Vuibiesse
Nadat we onze drankjes op hadden begonnen we aan de terugweg. We wilden helemaal naar St.-Luc lopen en moesten dus ruim 600 meter dalen. Dit zouden we in zo’n 4,5 km moeten doen. Dat betekende dat de afdaling vrij steil zou zijn.
Het eerste stukje van de terugweg was gelijk aan de heenweg. Voordat we Chalet Blanche bereikten, sloegen we linksaf het pad langs de Cascades de Vuibiesse op. Nu volgde een steile afdaling langs de Torrent des Moulins, die bij de Cascades de Vuibiesse in een serie van watervallen naar beneden stortte. Dit was een indrukwekkend gezicht.
We zouden langs dit water blijven lopen tot we in St.-Luc waren. De afdaling verliep op zich redelijk soepel, maar kostte de nodige energie omdat het pad net iets te steil was om makkelijk te kunnen lopen. Dit is trouwens geen pad om te lopen als het regent, of als alles nog nat is van de regen. Daarvoor is het echt te steil. We stonden geregeld even stil om naar de watervalletjes te kijken en toen we in de buurt van St.-Luc kwamen konden we achter ons de kenmerkende berg Le Toûno zien, die boven St.-Luc uittorent.
Iets na vijf uur waren we terug in St.-Luc dat het eindpunt was van onze wandeling naar Hotel Weisshorn. We verwisselenden van schoeisel en dronken koel water uit de koelbox. Vanaf de parkeerplaats konden we het hotel prachtig zien liggen.
Via Sierre naar Eischoll
Omdat het al niet zo vroeg meer was en we nog zeker 50 minuten zouden moeten rijden tot ons huisje, besloten we vanavond niet te koken. In plaats daarvan reden we in een half uurtje naar McDonald’s in Sierre. Deze Mac was niet alleen duurder dan die in Nederland, de kwaliteit van het voedsel was stukken beter dan wat je in ons land bij de Mac krijgt.
We aten met smaak en maakten even flink gebruik van de gratis WIFI voordat we op gemak terugreden naar Eischoll.
Klik hier voor een overzicht van deze wandeling.