Aletschgebied of toch iets anders?
Voor vandaag hadden we (opnieuw) Riederalp op het programma gezet. Gisteren zagen we daar vanaf en gingen naar Fafleralp om niet afhankelijk te zijn van een kabelbaan. Vandaag wilden we weer proberen om te wandelen in het Aletschgebied. Toen we vanmorgen de diverse webcams bekeken zag het er daar goed uit. Ons plan leek dus door te kunnen gaan. Als reserveplan hadden we een wandeling naar Cabana Prarochet op het lijstje staan.
Eerst liep ik naar de Volg, waar ik broodjes kocht. Dat was ook nu weer een aardig inlooptochtje, zo aan het begin van de dag. We ontbeten en maakten brood klaar voor tussen de middag, waarna we voor de zekerheid nog even de webcam van het Aletschgebied bekeken. We zagen nogal wat bewolking boven het gebied en ook vanaf het balkon was te zien dat Oost Wallis aanmerkelijk bewolkter was dan het westelijk deel van het kanton. We gooiden onze plannen om en vertrokken naar de Sanetschpas.
Van Eischoll naar de Sanetschpas / Col du Sanetsch
Eerst reden we de berg af in de richting van Turtmann. Daarna ging het via Leuk en Susten naar de snelweg die ons bij Sion bracht. Daar begon de tocht naar Tsafleuron, vlak onder Col du Sanetsch. Net voor Sion gingen we de snelweg af en reden tussen de wijngaarden omhoog via Saviese en Chandolin (niet te verwarren met het ‘andere’ Chandolin in Val d’ Anniviers.) Bij Chandolin lieten we de wijngaarden achter ons en begonnen we serieus te klimmen. Het onderste deel van het dal was nauw en steil. De weg ging door enkele tunneltjes en slingerde zich langs steile hellingen met veel steenslag. Daarna reden we door het bos, met hier en daar wat eenvoudige onderkomens waar kennelijk mensen aanwezig waren. Na veel gekronkel kwamen we boven de boomgrens uit en toen was het niet ver meer naar Tsanfleuron, een kaasboerderij, waar we onze wandeling zouden beginnen.
Wandeling vanaf Tsanfleuron over Karstformaties
De wandeling startte op 2111 m hoogte, waar het frisjes was. We liepen langs de koeienschuur het pad op langs het beekje La Morge. Al vrijwel meteen zagen we een Murmeltier, een alpenmarmot, waarvan we er uit de auto ook al enkele hadden gezien. Dit exemplaar zat niet ver van het pad en liet zich geduldig fotograferen.
Al snel na het begin van de wandeling bereikten we de kenmerkende rotsformaties waarom dit gebied bekend staat. We zagen de onderste karstformaties van een uitgebreide oppervlakte met karstverschijnselen. Hiermee worden alle vormen van (kalk)gesteente aangeduid die onder invloed van erosie door water zijn gevormd of vervormd.
Door de verwering was de oppervlakte van deze rotsen zeer onregelmatig en moesten we goed opletten waar we onze voeten neerzetten. Toch waren er zeker in het begin nog hele passages waar we over begroeide grond liepen tussen de karst door.
De route was uitstekend aangeduid met de bekende rood-witte tekens en in dit geval ook diverse palen met een rood-witte kop. Die goede bewegwijzering was hier geen overbodige luxe. Door het stenige karakter van het pad was op een andere manier nauwelijks te zien waar de weg heen ging.
Spoorzoeken op de besneeuwde rotsen
Toen we een uurtje gelopen hadden pauzeerden we om ons brood op te eten en koffie te drinken. Het was fris en winderig, vandaar dat we niet al te lang bleven zitten maar al gauw weer op pad gingen om de Cabane de Prarochet, een berghut die in dit gebied gebouwd is, te gaan bezoeken.
Na de pauze werd het pad steniger en daardoor moeilijker te zien. Omdat er op grotere hoogte nog behoorlijk veel sneeuw lag, was het pad af en toe helemaal onzichtbaar. De tekens die op de rotsen geschilderd waren, zaten nog onder de sneeuw en daardoor was het af en toe een beetje puzzelen. Met behulp van GPX viewer op mijn telefoon, waarin ik de wandeling geladen had, lukte het prima om de goede koers te blijven houden.
Cabane de Prarochet
Halverwege de middag bereikten we eindelijk de hut, die heel lang onzichtbaar was geweest. Nadat we een laatste sneeuwveld overgestoken waren konden we neerstrijken op het terras van de Cabane. Deze hut werd in 1993 in gebruik genomen en staat op een plaats waar tot 1960 de Tsanfleurongletsjer nog lag. Wij hadden de indruk in het hooggebergte beland te zijn, hoewel de hut niet bijzonder hooggelegen is (2556 m.) Overal lag nog sneeuw en achter de hut was de gletsjer duidelijk te zien, met daarop skiliften die onlangs (vandaag?) nog gebruikt waren.
We rustten wat uit, dronken koffie van de hut en keken uitgebreid rond. De Walliser Alpen waren redelijk te zien, maar alle bergtoppen waren omhuld door wolken en de lucht was erg heiig, waardoor het niet mogelijk was om duidelijke en scherpe foto’s te maken. Na een halfuurtje pakten we onze spullen bij elkaar en begonnen aan de terugweg.
Terug naar Tsanfleuron over de morene
Het eerste stukje van de terugweg ging over het sneeuwveld en hetzelfde pad dat we heen gelopen hadden. Bij de splitsing kozen we voor de route naar Col du Sanetsch die grotendeels over de morene voerde. Dit liep een stuk aangenamer dan de wandeling over de karst rotsen op de heenweg. Ook langs dit pad ontbrak het niet aan markeringen, al was het pad hier wel wat duidelijker te zien.
We kwamen langs twee van de bekende bergmeertjes in dit gebied (er moeten er nog meer zijn) en namen de tijd om deze even te bekijken en op de foto te zetten. De combinatie van morene, karst en helderblauw water deed bijna vervreemdend aan. Anderen schreven over een maanlandschap, wij hadden meer associaties met een onherbergzame woestenij, hoewel de meertjes er beslist heel fraai bij lagen.
Al lopend hadden we heel wat hoogte verloren en op een gegeven moment kwamen we van de morene af en stonden we voor de beek Le Lachon die op deze plaats blijkbaar heel breed zou kunnen zijn. We staken de vlakte over en bereikten zonder natte voeten de overkant.
Vrij snel na de oversteek bereikten we de splitsing waar het andere pad naar de Cabane bij ons pad kwam. Je kunt op drie manieren naar de hut lopen. Vanaf Tsanfleuron, zoals wij deden. Of vanaf de bergpas Col du Sanetsch, waarbij je de keuze hebt om over de morene omhoog te gaan (de weg die wij gebruikten om af te dalen) of het noordelijke pad, waarbij je over veel karst formaties komt.
Het was nu niet ver meer naar de Col, maar omdat wij vertrokken waren van de kaasboerderij moesten we nog een eindje naar het zuiden lopen. Het laatste stuk voerde over makkelijke paden en een weggetje waar kennelijk met auto’s gereden werd. Toch hadden we ook hier nog een fraai uitzicht op de merkwaardige rotsformaties die dit gebied kenmerken.
Via restaurant Zanfleuron terug naar Eischoll
Tegen zes uur waren we terug bij de auto, waar we van schoenen wisselden en daarna nog even verder reden naar de pas en aan de andere kant omlaag tot voorbij het stuwmeer. Ons idee was om in de Auberge een hapje te eten, maar het zag er allemaal zo onaantrekkelijk uit dat we dat plan lieten varen en begonnen aan de terugweg.
Ergens onderweg kwamen we, net als vanmorgen, langs Café-Restaurant Zanfleuron. Daar stopten we en genoten van een eenvoudige doch voedzame maaltijd in een prettige atmosfeer.
Daarna was het nog ruim een uur rijden naar Eischoll, waar het nog lekker zacht was. Het was hier waarschijnlijk een warme dag geweest, iets waarvan wij in het Sanetschgebied totaal geen last van hadden gehad.
Prachtige dag gehad! Bijna 12 km gelopen. Klik hier voor een overzichtje van de wandeling.