Vertrek vanuit Trehellas House Hotel
Na een goede nachtrust in Trehellas House Hotel stonden we vanmorgen op tijd op om ons gereed te maken voor een rondje Cornwall. We sliepen goed in de kamer die voldoende geluidsdicht gemaakt kon worden. Lichtdicht was wat lastiger, omdat de gordijntjes wel een opknapbeurt konden gebruiken. Het binnengordijn hing er slapjes bij neer en we zagen geen mogelijkheid om dit te verbeteren. Toen we vanmorgen wakker werden was het opnieuw grijs en bewolkt zodat er niet veel licht door de openingen naar binnen viel. Als je hier ’s zomers slaapt, zal het best lastig zijn je kamer voldoende te verduisteren.
We gingen naar de Conservatory, een soort broeikas achter het hoofdgebouw, waar ons een prima ontbijt werd geserveerd. Trehellas House Hotel hinkte volgens ons een beetje op twee gedachten. De hotelkamer die wij hadden kon maar net aan een voldoende scoren, maar het restaurant kreeg van ons een royale voldoende tot goed voor diner en ontbijt.
Van Bodmin naar St. Just
Na het ontbijt zochten we de spullen die we vandaag nodig hadden bij elkaar en vertrokken voor een rondje Cornwall. We reden eerst terug naar Bodmin. Vervolgens steeds zuid tot zuidwest in de richting van het meest zuidwestelijke punt van het ‘vasteland’ van Engeland.
Het eerste stuk van de rit konden we lekker doorrijden over een A-weg met vier rijstroken tot we bij Camborne van deze ‘snelweg’ afgingen om in de richting van St. Ives te gaan. Camborne is een mijnstad, wat nog steeds zichtbaar is aan een relatief moderne constructie boven de mijnschacht, die nog maar nauwelijks 30 jaar geleden gesloten is.
Via allerlei bochtige en kronkelende wegen reden we steeds dichter naar de Atlantische kust, die we bij St. Ives bereikten. Al ver voor we in deze badplaats aankwamen zagen we allerlei borden en kennisgevingen die erop wezen dat het hier behoorlijk druk kon zijn. Vandaag was dat niet zo, maar even parkeren dicht bij de zee en rondlopen was er in St. Ives niet bij. De dichtstbijzijnde parkeerplaats lag op een forse afstand, waarbij we steile hellingen voor lief zouden moeten nemen.
St. Just
We reden dus maar verder in de richting van St. Just, een dorp dat we vandaag twee keer zouden passeren.

Tegen 12:00 uur kwamen we aan in St. Just, dat er dromerig bij lag onder de bewolkte lucht, waar de zon af toe doorheen probeerde te breken. We parkeerden op de gratis parkeerplaats net buiten het centrum en liepen toen terug naar Town Square. Daar was een schilder bezig om de wegwijzers op te schilderen. We keken even rond in verschillende winkels en de galerie van Kurt Jackson.
We bekeken de kerk, die het marktplein domineert en gingen daarna lunchen in The Wellington Hotel, dat een weidse benaming bleek te zijn voor een gewone pub. Ze bereidden daar een lekkere en voedzame lunch voor ons.
Cape Cornwall
Na de lunch zochten we de auto op en reden het kleine stukje naar Cape Cornwall, waar we op de meest hartelijke wijze werden ontvangen door een vrijwilliger van de National Trust, die de gelegenheid te baat nam onze familie uit te nodigen om ook naar Cape Cornwall te komen.
We parkeerden de auto en kochten een parkeerkaartje, waarna we aan de wandeling naar de kaap begonnen. In de omgeving van de kaap staan diverse huizen en gebouwen die gebruikt worden door kunstenaars en vakantiegangers die een van deze gebouwen kunnen huren als holiday cottage.
We liepen langs de huizen naar de zee en kwamen zodoende bij de kaap, die in heet verleden enige tijd aangezien werd als het meest westelijke punt van Engeland. Later bleek dat Land’s End nog een tiental meters westelijker ligt, waarna Land’s Eng werd verheven tot toeristische attractie en Cape Cornwall wat minder belangrijk werd. Intussen heeft Cape Cornwall een bijzonderheid die andere plaatsen aan de kust moeten missen: de twee eilandjes met de naam The Brisons. Deze rotseilanden staan ook bekend onder de naam “Charles de Gaulle taking a bath” De gelijkenis was treffend…
We klommen omhoog naar het kantoortje van de kustwacht en maakten een praatje met de vrijwilliger die vandaag toezicht hield op de kalme Oceaan en een relaxende zeehond. Daarna klommen we verder naar het monument op de kaap, een voormalige schoorsteen van een tinmijn, waarna we terugliepen naar de parkeerplaats.
Van Cape Cornwall naar Mousehole
We reden weg bij Cape Cornwall, dat in de 19e eeuw gedurende 50 jaar een bloeiende tinmijn was en gingen op pad naar de andere kust van Cornwall, aan het Engels Kanaal. Engeland is hier maar een mijl of acht breed en het duurde dan ook niet lang voordat we weer water zagen, maar nu van het Engels Kanaal. Ons rondje Cornwall was inmiddels over de helft en we waren feitelijk al op weg terug naar ons uitgangspunt.
We reden naar de kust en volgden deze een aantal mijlen tot we in Mousehole aankwamen. Mousehole was een vissersplaatsje, waar nog steeds vissers actief zijn die vanuit het haventje de zee op gaan om te vissen. Vlakbij Mousehole is de grootste vismarkt van Engeland in Newlyn. We reden er langs voordat we in Mousehole kwamen en zagen vergelijkbare taferelen met bekende vissersplaatsen in Nederland, o.a. heftrucks op de openbare weg en veel meeuwen die rond zwierden op zoek naar wat eetbaars.
Mousehole
Mousehole bleek een dromerig plaatsje te zijn, waar de visserij nu alleen nog een bijrol vervult. Het haventje lag er schilderachtig bij met bootjes die nu met het getij deels op het droge lagen, maar waarvan sommige kennelijk gebruikt werden om op krabben of kreeften te vissen.
Er liepen aardig wat mensen door dit dorpje aan zee. In de smalle, bochtige en af en toe steil straatjes zagen we verschillende winkeltjes die duidelijk gericht waren op toeristen. Ondanks de nauwe straatjes reden er overal auto’s in beide richtingen, wat geregeld tot lastige situaties leidde wanneer mensen elkaar probeerden te passeren op plaatsen waar dat echt niet mogelijk was.
Ook in Mousehole groeiden palmen, net als in de rest van Cornwall, een teken dat het hier nooit echt koud wordt, hoewel de wind zijn partijtje overal wel mee blaast. We liepen tot het punt waar we de ingang van haven konden zien en gingen toen op gemak terug naar de auto.
Van Mousehole naar Truro
We reden van Mousehole naar Penzance en vandaar naar Truro. Nadat het de hele dag grijs en bewolkt was geweest, begon het nu op te klaren en toen we in Truro aankwamen was het daar prachtig zonnig weer met een strakblauwe lucht.
We vonden een parkeerplaats in de buurt van de kathedraal waar we tot na de Evensong konden blijven staan. We liepen naar de kathedraal, een indrukwekkend gebouw dat iets meer dan 100 jaar geleden werd voltooid. Eind 19e eeuw werd Truro een diocees, met een bisschopszetel, wat de bouw van een kathedraal nodig maakte.
Evensong in Truro Cathedral
Het duurde nog even voordat de Evensong zou beginnen. We liepen een rondje door het centrum van Truro en namen een koffie in een restaurantje aan Boscawen Street, met uitzicht op het historische Charlotte’s Tea House.
Daarna liepen we terug naar de kathedraal waar we hartelijk werden ontvangen en uitleg kregen over de Evensong. Het koor in deze kathedraal is niet zo ruim als in Canterbury en Exeter. Er zijn geen zitplaatsen naast de banken waar het koor staat. Wel zou je achter het koor kunnen zitten, maar dan mis je ongeveer de helft van de koorklank. We besloten daarom maar in het schip te zitten.
Tijdens ons bezoek hing er een model van de planeet Mars in de viering van de kathedraal dat langzaam ronddraaide en door roodachtige lampen beschenen werd. Dit soort buitenissigheden heb ik al eerder meegemaakt. Het schijnt dat kathedralen allerlei vernieuwende ‘initiatieven’ moeten ontplooien om in de belangstelling te blijven staan.
We maakten een mooie dienst mee in de Evensong die werd verzorgd door de mannen en alten van het koor van de kathedraal. Het orgel had een fors aandeel in de orde van dienst en maakte grote indruk. Father Willis, een van de grote namen in de Engelse orgelwereld, bouwde dit instrument. Het heeft een relatief bescheiden omvang in vergelijking met andere kathedraalorgels, maar de klank is zo goed afgestemd op de ruimte en op de begeleiding van het koor, dat er weinig te wensen overblijft.
Van Truro naar Trehellas House Hotel
Na de Evensong liepen we terug naar de auto. Na een laatste blik op de kathedraal in het avondlicht gingen we op pad, terug naar Trehellas House Hotel.
Nadat we in Truro getankt hadden reden we naar Lanivet. In Lanivet Inn, een pub die druk bezocht werd, kregen we een voortreffelijke maaltijd, waarna we verder reden naar Trehellas House Hotel.
Daar gingen we op tijd slapen na een dag waarin we veel gezien en beleefd hadden.
vorige – terug naar boven – volgende